In de loop van alle blogs heb ik gesproken
over hoezeer het medialandschap aan het veranderen is en hoezeer we ons massaal
in de digitale wereld aan het begeven zijn. We zoeken onze informatie, ons
nieuws en onze bronnen steeds vaker online en niet meer via de traditionele
media. We nemen filmpjes op met onze gsm, we kijken series op het internet; de
mogelijkheden zijn oneindig! En hoewel ik ook al in één van mijn blogs heb
aangegeven dat er een digitale kloof bestaat tussen de informatiearmen en de
informatierijken, zijn er echter ook mensen die er bewust voor kiezen om niet
deel te nemen aan dit mediafenomeen. Blijkbaar is toch niet de hele maatschappij
mee met het digitale tijdperk; er zijn mensen die er hun tijd niet willen aan
besteden. We kunnen er niet zomaar vanuit gaan dat iedereen alles via de
digitale weg doet. Maar ben je in dat geval een paria, een uitzonderlijk geval?
Een interessant gesprek hieromtrent werd
gehouden op Radio 1 (26/11/2012) tijdens het programma Houtekiet. Een getuige vertelt hoe lang niet iedereen de digitale
activiteiten machtig is en hoe frustrerend het soms kan zijn dat van ons allen
verwacht wordt dat we dat wel zijn. Volgens de Studiedienst van de Vlaamse
Regering is het immers zo dat meer dan een kwart van de Vlamingen het internet
niet gebruikt. De getuige vertelt dat ze wel internet gebruikt voor haar werk
en voor privégebruik, maar beklaagt zich over het feit dat alle administratieve
en overheidszaken zogoed als allemaal online moeten gebeuren. Ze vindt het
jammer dat daardoor het menselijk contact wegvalt. Ook veel meer jongeren
pluizen alles online uit, maar dat maakt ook dat ouders veel minder op de
hoogte zijn van wat hun kinderen doen. We worden steeds individueler: ieder
gaat achter z’n eigen computertje zitten en wordt daardoor opgeslorpt. Heel wat
sociaal leven gaat verloren.
Na deze getuige wordt ook een experte aan het
woord gelaten. Er wordt Ilse Mariën, onderzoekster aan het SMIT (Studies of
Media Information Technology), de vraag gesteld of we nu echt allemaal digitaal
moeten? Als we ons land vergelijken met andere landen lopen we in zekere zin
achter. In Nederland bijvoorbeeld is maar liefst 95% online actief. Het
antwoord op de vraag “moeten we allemaal digitaal?” is dat het de bedoeling is
dat mensen een gebruik ontwikkelen dat aansluit bij hun leefwereld. Het heeft
geen nut om iedereen te pushen om bijvoorbeeld op Facebook te gaan, want als
mensen dat niet interesseert, moet je ze daar niet toe dwingen. Dat je jezelf
daardoor buiten de digitale wereld zet, is een vrije keuze. Op de scholen
echter zou het wel zo moeten zijn dat we de jongeren voorbereiden op de
digitale wereld. De maatschappij digitaliseert nu eenmaal. Innovaties kunnen we
niet ontkennen en zeker niet tegengaan. Kinderen van vandaag de dag moeten er
in mee gaan. Online actief zijn hoeft trouwens niet noodzakelijk een
individueel gebeuren te zijn. Steeds meer en meer jongeren maken hier een groepsgebeuren
van. Jongeren beschouwen online-contact niet noodzakelijk minderwaardig dan
face-to-face-contact.
De digitalisering van de maatschappij is een
feit en om mensen daar zo veel mogelijk in te betrekken en daarin te doen
groeien, worden heel wat functies en toepassingen online gemaakt. Efficiëntie en
manier van werken kan gewoon veel makkelijker worden gemaakt.
Hierop volgt opnieuw een getuigenis, dit keer
van een huisvrouw die door haar toetreding tot de politiek bijna werd ‘verplicht’
om zich in de digitale wereld te begeven. En ondanks haar oorspronkelijke
gekantheid tegen de onlineactiviteiten, ontdekt ze toch zelf wel dat er ook
voordelen zijn. Treffend in haar uitleg is dat ze vertelt hoe ze eigenlijk geen
besef heeft van hoe ze haar privacy-instellingen op Facebook zou moeten
wijzigen of aanpassen. Dit sluit sterk aan bij het gedachtegoed dat Ben Caudron
in zijn gastcollege naar voren bracht, namelijk dat de mensen tegenwoordig te
weinig geïnformeerd worden over hoe ze met hun persoonlijke informatie online
moeten omgaan. We gaan dus wel steeds meer en meer online, maar we weten nog
niet genoeg over het hoe en het waarom, wat nochtans ook belangrijke factoren
zijn. Er is nog veel werk aan het leren slim omgaan met deze nieuwe media. Daar
moet zeker vanuit onderwijs op ingezet worden.
Dat je van de vorige generatie, die niet is
opgegroeid met het internet en konsoorten, verwacht dat ze aan deze trend
deelnemen is te begrijpen, maar dat het voor hen niet altijd evident is meteen
met deze technologieën op een handige manier om te gaan is ook begrijpelijk. De
wereld van het internet is bijvoorbeeld over het algemeen een Engelstalige
wereld, wat niet altijd evident is. Heel wat termen zijn niet transparant en
dat schrikt mensen af. Het is dus niet altijd een kwestie van ‘niet willen’,
maar soms ook gewoon van ‘niet kunnen’, gewoon omdat de vaardigheden niet
genoeg worden beheerst. Het is daarom belangrijk dat er genoeg wordt
ondersteund, niet alleen van onderwijs uit, maar ook van mensen die elkaar
onderling helpen.
Onze wereld verandert en evolueert en
technologie maakt daar een groot deel van uit. Ook deze blijft niet stil staan
en neemt steeds grote proporties aan. Zowat elke functie in ons leven krijgt
een digitale toepassing en dit biedt een resem voordelen, maar zoals
onvermijdelijk heeft ook elke vooruitgang wel zijn nadelige kanten. Door nieuwe
media zoals bijvoorbeeld internet worden zaken vergemakkelijkt en versneld. We geraken
snel aan informatie en we vinden alles en iedereen terug. Dankzij digitale
applicaties zoals gsm’s en smartphones zijn we altijd bereikbaar en kunnen we
alles op welk moment dan ook vastleggen of raadplegen. We kunnen sociale
contacten onderhouden op sociale netwerksites en we kunnen deelnemen aan
discussies of interesses met andere mensen delen. En dat allemaal vanwaaruit je
maar wil. De technologie helpt ons vooruit; we kunnen ons immers toch niet meer
inbeelden hoe het was zonder al dit vernuft, zeker niet als we het hebben over
internet of gsm? Dat contacten minder persoonlijk worden en mensen niet meer
buiten komen om hun administratieve zaken te regelen zou een nadeel kunnen
zijn, maar ik denk dat hier de mentaliteit van de mensen een belangrijke rol
speelt. Als je het zelf nog belangrijk vindt om in ‘real life’ met mensen in
contact te komen, dan zal je dat ook doen. Voor deze mensen helpen nieuwe media
daar waar het even snel en efficiënt moet gaan. Het is belangrijk dat we op een
juiste manier omgaan met de nieuwe media, dat we ze gebruiken op manieren die
onszelf dienen. Zowel organisatorisch, professioneel als ook persoonlijk, want
op zich vind ik er niets fout aan om jezelf als persoon een gezicht te geven in
de digitale wereld. Zolang je maar steeds voorzichtig genoeg bent. De eeuwige
afweging, daar draait het om.
Mijn maandenlang onderzoek naar nieuwe media
en hun impact heeft ook een belangrijk licht geworpen op welke rol deze hebben
op mijn toekomstig vakgebied, namelijk de journalistiek. Dankzij de nieuwe
media geraken de journalisten veel sneller aan informatie. Sociale netwerksites
bieden hen op een snelle manier een hoop extra gegevens, en ze kunnen gebruik
maken van wat burgers online delen om hun berichten kracht bij te zetten. Blogs,
sociale netwerken en burgerjournalistiek zijn extra tools in hun journalistieke proces, maar in deze zin is het belangrijk het woordje ‘extra’
te benadrukken, want het is lang niet voldoende zich uitsluitend op deze
toepassingen te gaan baseren. De journalist moet nog steeds een waardevol en
kwaliteitsvol stuk brengen en dat kan hij niet zonder deze nieuwe media op een
kritische manier te hanteren. Hij mag de technologie niet negeren, maar hij mag
ook de oorspronkelijke journalistieke waarden niet laten verloren gaan. Het brengen
van een betrouwbaar, kwaliteitsvol en duidend artikel, dat is wat de journalist
moet doen. En dat hij daarbij gebruik maakt van nieuwe media, kan alleen maar
een meerwaarde zijn, tenminste zolang hij op een eerlijke en rechtvaardige
manier omgaat met de informatie die hij online vindt. Check en dubbel-check
moet het heersende principe blijven, ook al is de verleiding soms groot om
snelheid en primeur te laten domineren.
Wekelijks op zoek gaan naar theorieën,
inzichten, opvattingen en tegenstrijdigheden in en rond nieuwe media en
daarover al bloggend kritisch reflecteren was een intensieve maar enorm
interessante bezigheid. Ik hoop dat al wat ik geleerd heb, niet alleen door te lezen
en op te zoeken, maar ook door de lessen en de gastcolleges, mij ten goede mag
komen in de toekomstige beoefening van de journalistieke praktijk en dat ik een
journaliste zal worden die dat heilige principe van evenwicht tussen integratie
van nieuwe media en journalistieke kwaliteit steeds zal kunnen bewaren.
Bronnen:
Malin, G. (2011). Zijn nieuwe media kannibalen? Opgehaald 23 december 2012 van http://www.dewereldmorgen.be/artikels/2011/11/23/zijn-nieuwe-media-kannibalen
Radio
1 (2012). Ken jij mensen die niets van de
computer moeten weten? Opgehaald 23 december 2012 van http://www.radio1.be/programmas/hautekiet/ken-jij-mensen-die-niets-van-de-computer-moeten-weten